Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers),
kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer
Menu
>
Instellingen
>
Beveiliging
en selecteer een van de volgende
opties:
PIN-code vragen
als u de telefoon wilt instellen om naar de PIN- of UPIN-code te
vragen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Sommige SIM-kaarten
ondersteunen het uitschakelen van de code niet.
Oproepen blokkeren
(netwerkdienst) om inkomende en uitgaande oproepen te
beperken. Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers
om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.
Beperkte groep gebruikers
(netwerkdienst) om een groep mensen op te geven die
u kunt bellen en die u kunnen bellen.
97
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
Beveiligingsniveau
>
Telefoon
om de beveiligingscode te laten vragen zodra een
nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Selecteer
Geheugen
als de
beveiligingscode gevraagd moet worden als het SIM-kaartgeheugen is
geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes
om de gebruikte PIN-code of UPIN-code in te stellen of om de
beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code en het blokkeerwachtwoord
te wijzigen.
Code gebruiken
om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
PIN2-codeaanvraag
om te selecteren of de PIN2-code vereist is als een bepaalde
telefoonfunctie wordt gebruikt waarop de PIN2-code van toepassing is.