De instellingen hebben invloed op de wijze waarop e-mailberichten worden
verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor de e-mailtoepassing
ontvangt als configuratiebericht. Zie
Dienst voor configuratie-instellingen
op
pagina
21
. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie
Configuratie
op
pagina
94
.
Als u de instellingen voor de e-mailtoepassing wilt activeren, selecteert u
Menu
>
Berichten
>
Berichtinstellingen
>
E-mailberichten
en een van de volgende
opties:
•
Configuratie
: selecteer de set die u wilt activeren.
•
Account
: selecteer een account die door de serviceprovider is verstrekt.
•
Mijn mailnaam
: voer uw naam of alias in.
•
E-mailadres
: voer het e-mailadres in.
•
Ondertekening bijvoegen
: u kunt een handtekening definiëren die
automatisch aan het einde van uw e-mailbericht moet worden toegevoegd
wanneer u het bericht opstelt.
68
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved
.
•
Antwoordadres
: voer het e-mailadres in waarnaar de antwoorden moeten
worden verzonden.
•
SMTP-gebruikersnaam
: voer de naam in die u voor uitgaande
e-mailberichten wilt gebruiken.
•
SMTP-wachtwoord
: voer het wachtwoord in dat u voor uitgaande
e-mailberichten wilt gebruiken.
•
Terminalvenster tonen
: selecteer
Ja
als u een handmatige
gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
•
Type inkomende server
: selecteer
POP3
of
IMAP4
, afhankelijk van het type
e-mailsysteem dat u gebruikt. Als beiden typen worden ondersteunt, selecteert
u
IMAP4
.
•
Inkomende mailinstellingen
Als u het servertype
POP3
hebt geselecteerd als inkomende server, worden de
volgende opties weergegeven:
E-mails ophalen
,
POP3-gebruikersnaam
,
POP3-wachtwoord
en
Terminalvenster tonen
.
Als u het servertype
IMAP4
hebt geselecteerd als inkomende server, worden de
volgende opties weergegeven:
E-mails ophalen
,
Ophaalmethode
,
IMAP4-
gebruikersnaam
,
IMAP4-wachtwoord
en
Terminalvenster tonen
.